Nieuws

Kwetsbare kalveren vragen altijd zorg en aandacht

Kalf - Knarrhultpia via Pixabay
Bron foto: Knarrhultpia, Pixabay (Pixabay licence)
Direct na de geboorte heeft een kalf nog onvoldoende weerstand opgebouwd. Dat maakt de jonge dieren erg bevattelijk voor ziektes. De eerste moedermelk, beter bekend als biest, en goede hygiëne zijn cruciaal om gezond op te groeien. In het kader van dierenwelzijn is de wens om kalveren met de juiste voorzorgsmaatregelen samen op te laten groeien.

Zorg ervoor dat kalveren worden geboren in een schone afkalfstal voor een heel kort verblijf en ontsmet de navel van het kalf direct na de geboorte. Vang het kalf vervolgens op in een schone box en gebruik schone emmers en flessen om biest te voeren. Zorg bij groepshuisvesting dat gezonde kalveren gescheiden worden van zieke dieren. Dit zijn enkele adviezen die voortvloeien uit het inmiddels afgeronde CoE Groen-project ‘Hygiëne rondom het jonge kalf’.

Als vervolg hierop heeft veterinair laboratorium Royal GD een zogeheten Hygiënecheck Kalf ontwikkeld. Boeren kunnen zelf de kwaliteit van de biest beoordelen door de hoeveelheid antistoffen vast te stellen met een refractometer. Veehouders kunnen ook eenvoudig monsters nemen van schoongemaakte kalverboxen of melkverstrekkers en die opsturen naar Royal GD voor een check. ‘Het zou ideaal zijn dat veehouders op hun bedrijf zelf kunnen meten, en meteen weten of alles hygiënisch is. Maar zover is het helaas nog niet’, weet projectleider Mariska van Asselt.

Veel, vlug en vaak

Bij de meeste melkveehouders zit een goede start voor het kalf tussen de oren. Met name de drie v’s voor het geven van biest - veel, vlug en vaak - is ingeburgerd. Kalveren worden geboren zonder afweerstoffen van de moeder. Die krijgen ze direct na de geboorte via de biest. Dat kan maar een beperkte tijd; na 24 uur nemen de darmen van de kalveren vrijwel geen afweerstoffen meer op. Biest is dan alleen nog nuttig om lokaal in de darm ziekteverwekkers tegen te gaan.

Minder bekend is het belang en het effect van uitgebreide hygiënemaatregelen, met name in de eerste levensdagen. Het project ‘Hygiëne rondom het jonge kalf’ zoomde daarom in op de vraag hoe een veehouder de risico’s op infectie en uiteindelijk ziek worden van het kalf in de eerste levensweken zoveel mogelijk kunnen beperken. Daarvoor zijn van 92 Nederlandse melkveehouderijen gegevens verzameld.

Reinheid van drinkgerei

Een handjevol bedrijven is ook maandelijks gemonitord door onderzoekers, in samenwerking met studenten van de vier groene hogescholen die binnen CoE Groen samenwerken. Zo is gekeken naar de reinheid van het drinkgerei en de biestafname-apparatuur, en is de gezondheid van een individueel kalf rond de zeven dagen oud gescoord. De onderzoekers namen ook herhaaldelijk monsters in de kalverbox, de afkalfstal en bij de biestverstrekkers om de hygiëne te meten.

Van Asselt weet dat de focus binnen een melkveehouderij vaak op de melkkoeien ligt. ‘In drukke tijden kan de zorg voor de kalveren op de achtergrond raken. Het gaat zeker niet slecht, maar het kan nog veel beter door beter schoonmaken van kalverboxen en drinkgerei. Daar hebben we met dit project een bijdrage aan geleverd. Kalveren die goed opgroeien worden vaak ook betere melkkoeien. Dat is de winst voor de melkveehouder.’

Goede verzorging complex

Een een-op-een-relatie tussen het nemen van een pakket hygiënemaatregelen en een betere gezondheid van de jonge dieren, hebben de onderzoekers op basis van hun studie niet kunnen leggen. ‘Dat geeft maar aan hoe complex een goede verzorging is. We hebben bij één melkveehouder die heel goed scoorde op hygiëne toch ook zieke kalveren gezien, mede als gevolg van een weersomslag. Dus niet alles ligt in de handen van de melkveehouder. Feit is wel dat door alle hygiënemaatregelen de kans op ziektes kleiner zal zijn.’

Van Asselt is opgeleid dierenarts en als docent-onderzoeker verbonden aan het lectoraat Management van Rundergezondheid Aeres Hogeschool Dronten. Uit het onderzoek bleek dat schoongemaakte biestverstrekkers eigenlijk altijd hoge kiemgetallen bevatten. Ze adviseert om drinkgerei om te spoelen met koud water om het vervolgens met water van minimaal 60 graden en reinigingsmiddel schoon te maken, dan desinfecteren, en het goed te laten drogen. Het is daarbij goed om een borstel te gebruiken en de spenen los te draaien. ‘Want als het kalf met de biest bacteriën binnenkrijgt, heeft het niet alleen kans om ziek te worden, maar is ook de opname van antistoffen minder.’

Een ander aandachtspunt is te allen tijde voorkomen dat het kalf na de geboorte met de snuit of navel in mest valt. De gevreesde kalverdiarree wordt namelijk veroorzaakt door bacteriën, virussen of parasieten die voorkomen in mest van koeien en oudere kalveren. Voor het behandelen van de kwetsbare navel raadt Van Asselt aan een jodiumoplossing te gebruiken; het desinfecteert goed en de navel droogt snel.

Leren van fouten

In het project trokken vier groene hogescholen (Aeres Hogeschool, Van Hall Larenstein, HAS Green Academy en InHolland) samen op met een zestal partijen uit het werkveld. De financiering is beschikbaar gesteld vanuit Regieorgaan SIA en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Het is volgens de projectleider af en toe een uitdaging geweest om alle data en inzichten via een uniforme werkwijze te verzamelen en verwerken, ondanks de protocollen die waren opgesteld. ‘Dat hoort ook bij praktijkonderzoek waarbinnen je mag leren van gemaakte fouten’, vindt ze. ‘Studenten vonden met name de bedrijfsbezoeken erg leerzaam. En een betrokken stagiair die afkomstig is van een melkveehouderij, deelde direct de inzichten met haar vader. Via het onderwijsprogramma komt hygiëne de komende tijd beter onder de aandacht van de nieuwe generatie boeren.’

Een ‘hele mooie vervolgstap’ is volgens Van Asselt om het hygiënevraagstuk te koppelen aan het samen huisvesten van de jonge dieren. ‘In de dagelijkse praktijk gaat een kalf vaak alleen een box in. Als ze samen gehouden worden, gaan ze meer drinken, meer bewegen, meer spelen en ontwikkelen ze zich sociaal beter, blijkt uit onderzoek. Het kan zijn dat de dieren eerder ziek worden, omdat ze elkaar kunnen besmetten, maar dat blijkt meestal niet ernstig. We zoeken naar een middenweg tussen goede hygiëne en sociaal gedrag en gaan komende winter twee themabijeenkomsten organiseren met melkveehouders.’

Dierwaardigheid in de praktijk

Volgens Willieanne van der Heijden, businessdeveloper van CoE Groen, past het project goed in de route naar een duurzamere veehouderij. ‘Het is voor veel boeren best abstract hoe de veehouderij zich in de toekomst gaat ontwikkelen, maar dit zijn de kleine stapjes die veehouders nu kunnen zetten om hun dieren zo gezond mogelijk te houden.’

Binnen het ‘cluster dier’ van CoE Groen is een lectorenplatform in het leven geroepen om een langetermijnprogramma op te stellen voor het praktijkgerichte onderzoek. ‘We gaan daarbij uit van dierwaardigheid in de praktijk en willen die visie in de volle breedte benaderen’, zegt Van der Heijden. ‘Het onderzoek binnen het expertisecluster dier richt zich heel specifiek op thema’s in waar belangen van dier, mens & maatschappij elkaar raken.’

Het gaat bijvoorbeeld over de gezondheid van de dieren, maar ook om het terugdringen van infectieziektes die van dier op mens kunnen overgaan. Ook het terugdringen van emissies in de veehouderij in combinatie met andere thema’s zoals dierenwelzijn, komt aan bod. Net als de geschikte dierhouderijsystemen, en hoe veehouders een goed verdienmodel houden. ‘We willen feiten van fabels scheiden in het huidige maatschappelijk debat over de veehouderij’, zegt Van der Heijden. ‘En een onderzoeksprogramma voor de komende tien jaar.’

In samenwerking met Regieorgaan SIA en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit