Uitgelicht

Natuur en landbouw in balans in het beekdal

Bron foto: Sander van der Werf, Drentsche Aa (Shutterstock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Beeklandschappen
  • Interessant voor
    Groene sector
Bekijk de bronnen
Het Nederlandse beekdallandschap is op tal van plaatsen de afgelopen eeuwen op de schop gegaan. Veel broekbossen zijn verdwenen en meanderende riviertjes en beekjes zijn rechtgetrokken om het overtollige water snel af te voeren. In het CoE Groen-project ‘Landbouw in klimaatrobuuste beeklandschappen’ is water vasthouden juist een van de speerpunten.

In de Nationale omgevingsvisie staat dat Nederland in 2050 klimaatrobuust moet zijn ingericht. Als gevolg van de huidige klimaatverandering zal de kans op hevige buien met plaatselijk wateroverlast en periodes van droogte de komende decennia naar verwachting toenemen. Van dit extreme weer ondervinden vooral landbouwsectoren als akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt en fruitteelt veel hinder.

Alleen al in Noord-Brabant is op dit moment sprake van verdroging in een gebied van honderdduizend voetbalvelden groot. Dit is met name zichtbaar in de beeklandschappen, waar het neerslagtekort het grootst is. Deze gebieden worden vaak omringd door hogere zandgronden, waar beregening eerder regel dan uitzondering is om tot goede oogsten te komen.

Een van de Nederlandse beekdallandschappen ligt rond de Buulder Aa, die vanuit het Belgische Hamont naar het Oost-Brabantse Budel stroomt en verderop afbuigt naar Leende. Langs deze route ligt het Buulderbroek, een nat natuurgebied van een kleine veertig voetbalvelden groot. Het is een zogeheten broekbos, waar de bomen permanent of een deel van het jaar met de wortels in het water staan. Een van oudsher typisch verschijnsel voor het laagste deel van een beekdal.

Nat landschap

Eeuwen terug was juist dit natte landschap gemeengoed in Nederland, weet klimaatbioloog en docent/onderzoeker Fabian Ercan. Hij is projectleider van Landbouw in klimaatrobuuste beeklandschappen en verbonden aan HAS green academy. Vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw hebben in Vlaanderen en Nederland veel broekbossen plaatsgemaakt voor landbouwgronden.

‘Door de meanderende beken en riviertjes te kanaliseren stroomt het water snel het gebied uit. Dit is handig als je met toenemende neerslag snel van het water af wilt zijn, maar als je enkele maanden later last hebt van droogte wil je het water misschien de kans geven de ondergrond in te trekken. Dan moet het water dus niet snel afgevoerd worden maar juist blijven staan. Dit kan als overlast worden ervaren als het landschap er niet op is ingericht’, aldus de klimaatbioloog.

En dus proberen waterschappen, vaak in samenwerking met provincies, gemeentes en belangenorganisaties de ondiepe, meanderende en langzaam stromende waterwegen terug te brengen in het landschap.

Dat is de afgelopen jaren verder stroomafwaarts bijvoorbeeld gebeurd, daar waar de Buulder Aa overgaat in de Oude Strijper Aa. Onder meer door de oeverranden heel vlak te maken, ontstaan nu kleine stroomgeultjes in drogere periodes, en heeft de beek meer ruimte in nattere periodes. Door het creëren van een meer divers landschap ontstaat meer ruimte voor een grotere diversiteit aan flora en fauna.

Figuur 1: Fabian Ercan

Drie gebiedscasussen

De Buulder Aa is een van de drie gebiedscasussen binnen het project. Het onderzoek van vier samenwerkende hogescholen richt zich de komende twee jaar buiten Noord-Brabant ook op de beeklandschappen in het Overijsselse Vechtdal en op het Koningsdiep in Friesland. Naast docenten, studenten en lectoren van de HAS green academy, Aeres en Van Hall Larenstein is hogeschool Saxion aangehaakt. CoE Groen heeft een coördinerende rol en bundelt kennis om die vervolgens verder te verspreiden. Financiering komt onder meer vanuit het programma Praktijkkennis voor Voedsel en Groen vanuit het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), gecoördineerd door het Regieorgaan SIA.

Ercan heeft veel onderzoek gedaan naar klimaatverandering in het noordpoolgebied. ‘Ik kijk met name naar het samenspel tussen klimaat, biologie en ecologie. We zijn geneigd om naar individuele problemen te kijken zoals te veel stikstof, water of koolstof, maar het gaat in het natuurlijke systeem juist om het samenspel van alle elementen.’

Het huidige reguliere landbouwsysteem van monocultuur en schaalvergroting zet het natuurlijke systeem steeds meer onder druk, concludeert de projectleider. ‘Maar andersom staat de landbouw ook zelf onder druk, door de klimaatverandering, de milieuproblematiek en door de steeds kritischere maatschappij. Wij kijken naar manieren waarop een duurzame landbouw in het beekdallandschap in de toekomst mogelijk is. Dat betekent dat we ook naar de verdiensten voor agrarisch ondernemers kijken, nu en over pakweg twintig jaar.

Kennis gebundeld

In een klimaatrobuust beeklandschap zal het water anders worden verdeeld, waardoor sommige delen droger worden en andere delen juist natter. Dit vraagt om nieuwe vormen van landbouw en natuur en een nieuwe klimaatrobuuste landschappelijk inrichting, ten gunste van een bedrijfszekere toekomst van de agrariër, biodiversiteit en waterkwaliteit, concludeerde lector Ellen Weerman na eerder onderzoek.

Binnen het project zal veel beschikbare wetenschappelijke kennis gebundeld worden. Daarnaast vindt ook praktijkgericht veldonderzoek plaats, vooral in de uitgekozen beekdallandschappen verspreid over het land. Ercan: ‘We gaan samen met boeren ter plaatse kijken wat een maatregel als het ondieper maken van een sloot voor effect heeft op de waterhuishouding en de bedrijfsvoering.’

Het project kent meerdere thematische invalshoeken, zoals het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief, de verdienmogelijkheden van en binnen dit landschap en de rol van governance. ‘Voor elke invalshoek wordt een repliceerbare aanpak ontwikkeld en toegepast op de drie gebiedscases’, weet de projectleider. ‘We hebben binnen dit onderzoek in het bijzonder aandacht voor de positie van de boer en de mogelijkheden om in deze landschappen productieve landbouw te behouden.’

Boer als steward

In de kas op de HAS green academy in ’s-Hertogenbosch onderzoeken studenten zogeheten natte teelten, ook wel paludicultuur genoemd. Het gaat om landbouwgewassen die ook groeien als ze een tijdlang onder water staan. Ercan: ‘We voeren proeven uit met kruidenrijke mengsels voor graslanden. Misschien kan een deel van het boerenland een tijdje nat blijven, zodat het water de kans krijgt om in de bodem te trekken. Met een hoger grondwaterpeil zal ook de problematiek bij droogte minder groot zijn. En tegelijkertijd heeft de boer opbrengsten in de vorm van voer voor de koeien die ’s winters op stal staan en weer buiten grazen in droge periodes.’

Of landbouw in de toekomst in de beekdallandschappen nog mogelijk is, vindt Ercan een lastig te beantwoorden vraag. ‘Misschien zijn andere gebieden in Nederland daar beter op in te richten’, zegt de wetenschapper. ‘Aan de andere kant zou je de boer of tuinder ook als een steward kunnen zien van een gebied, waardoor die verantwoordelijk is voor maatschappelijke taken zoals waterbeheer. Uiteraard hoort daar een beloning bij. Daarnaast zie ik kansen voor een kleinschaligere landbouw die dicht bij het natuurlijke systeem staat in de meer kwetsbare delen van de beeklandschappen.’

‘Het ideaal is een evenwichtig systeem waarin veel minder gewasbescherming en kunstmest nodig is, en waarin de natuur leidend is. Naast natte teelten zou dat ook kunnen met strokenteelt, bijvoorbeeld met de combinatie van graan- en fruitteelt.’ Op de huidige voet doorgaan, lijkt in ieder geval onmogelijk, zegt de onderzoeker. ‘Daarom trekken we de komende tijd de gebieden in. Want het is een sociaal en maatschappelijk vraagstuk waar we alle betrokken partijen, van boeren tot waterschap, willen betrekken.’